Een stadsmens aan het boeren
Nee, geloof mij, ik ben niet stapelkrankzinnig geworden! Ik ben gewoon aan het kijken hoe ik mijn zwager, veefokker van beroep, kan helpen. En dus ligt er bij mijn zwager een investeringsvoorstel waarbij ik voor 50% eigenaar word van een nog aan te schaffen stamboek Charolais-koe!
Het is een bekend gegeven dat boeren lang niet altijd tot de vroege vogels behoren wanneer er een nieuw idee op de markt komt. Het heeft dan ook enkele jaren geduurd voor mijn zuster echt invloed op de boerenpraktijken van haar man uit kon oefenen. En nog steeds is hij de boer in huis die met gepaste narigheid en trots bekijkt hoe mijn zuster haar groentekwekerij, huishouden en de financiële administratie van de boerderij runt. En zijn narigheid (en trots) werd nog groter toen er een hopeloos stuk stadsmens op zijn boerderij landde die geen idee had van wat er op de boerderij gaande was maar wel bereid was mee te denken (en werken) en zijn administratieve kwaliteiten ter beschikking te stellen. [Zoals de meeste boeren heeft mijn zwager een bloedhekel aan administratie en alles wat daar mee te maken heeft, iets waar mijn oud-collega’s van Het Dok mij zeker niet van zullen beschuldigen. :-)] En na enig aftasten over en weer begin ik ook invloed op zijn boerenpraktijken te krijgen, zij het dan wat meer op het gebied van administratie en lange termijnbeleid.
“Farm Waste Scheme”
Na enig trek- en duwwerk heeft mijn zwager toch een bouwvergunning en subsidie aangevraagd voor een nieuwe veeschuur. De huidige vijf schuren zijn of hopeloos verouderd of inefficiënt. Schuur 1 in bijvoorbeeld minstens 75 jaar oud en heeft geen stenen vloer of gesloten voorzijde. Schuur 2 is zo’n 50 jaar oud, wel gesloten maar heeft geen stenen of betonnen vloer. Schuur 3 is zo’n 40 jaar oud en is voorzien van een betonnen vloer. Helaas is de ruimte tussen de muur en de grup (afvoergoot) te klein voor de huidige maat koeien waardoor zij vrijwel permanent op het randje van de grup staan. Schuur 4 bestaat uit een drietal kleine ruimten die eigenlijk alleen geschikt zijn voor tijdelijke stalling wanneer een koe moet kalveren. En schuur 5, zo’n 20 jaar oud, is een half open schuur, goed genoeg voor de koeien maar voldoet niet meer aan de gewijzigde milieuwetgeving. Tot overmaat van ramp staan de vijf schuren ook nog eens op drie verschillende locaties enige kilometers van elkaar vandaan. Nu heeft de Ierse regering een leuke subsidieregeling bedacht voor nieuwe gebouwen die voldoen aan de laatste milieueisen (denk aan mest, gier en stank). Deze gebouwen, mits aangevraagd voor 1-1-2007 en gebouwd voor 1-1-2009, kunnen een subsidie krijgen van 60% van de bouwsom.
En dus zijn de plannen de deur uit voor een nieuwe schuur groot genoeg voor al zijn koeien. Het blijft een flinke investering maar door de grotere efficiency zal het hem ook een boel tijd en arbeid schelen. Schuur 1 zal in de toekomst alleen nog gebruikt worden voor “silage”-opslag (een soort kuilgras) en als schuilplaats voor het vee. Schuur 2 wordt waarschijnlijk plat gemept of grondig verbouwd tot paardenstalling. Schuur 3 zal gebruikt worden als opslagruimte deel verbouwd worden tot paardenstalling. Wat er met schuur 4 gaat gebeuren is in hoge mate onduidelijk. Hier moet eigenlijk een nieuw dak op en ook de hoogte van de deuren is niet helemaal op de moderne mens berekend. Plat meppen is een reële optie! Schuur 5 gaat waarschijnlijk het nieuw thuis worden van de ezels.
"Rural Environmental Protection Scheme"
Deze regeling staat beter bekent als “REPS”. Het is een regeling waarbij boeren beloond worden voor hun bijdrage aan het milieu, natuur, toerisme en de leefbaarheid van het platteland in het algemeen. Er zijn nu een viertal deelregelingen, waarbij de vierde de meest vérstrekkende is. Over het algemeen “promoveren” de boeren dan ook geleidelijk naar de meer vérstrekkende regelingen. Er zijn een groot aantal subregelingen waar je aan moet voldoen (zoals diverse milieumaatregelen) maar andere subregelingen zijn optioneel (zoals het stimuleren en openstellen van het land voor wandelroutes).
Voor deelname aan REPS is het noodzakelijk dat een boer een ontwikkelingsplan schrijft waarin hij aangeeft welke maatregelen hij wilt “adopteren” en op welke manier hij deze wil bereiken. Onderdeel van dit plan is een tijdschema van hooguit 5 jaar. Voor mijn zwager is het noodzakelijk dat hij binnen vijf jaar de opvang van gier en mest verbetert. [Ow, best wel handig dat Farm Waste Scheme!] Een andere maatregel is dat hij de kwaliteit van de huisvesting van zijn dieren moet verbeteren [had ik al gezegd hoe handig dat Farm Waste Scheme was?]. Een ander grappig effect is dat de Ierse Wet met ingang van 2007 het onderhoud en de conservering van de heggen en veldmuren verplicht stelt en wel voor rekening van de boer. REPS kent echter een subsidieregeling voor de conservering van heggen en veldmuren…
De inschrijving voor de oudere regelingen (REPS 1 en REPS 2) sloot op 1 december 2006. En in een razendsnelle actie heeft mijn zwager in samenwerking met de Taegasc (landbouwadvies-instelling) in krap drie weken tijd een plan in elkaar geramd en ingediend. En zo wordt hij dus gesubsidieerd voor maatregelen die hij toch al wettelijk verplicht was te ondernemen. :-)
Mijn rol
Actief boeren zal het beslist niet worden. Op zijn best zal mijn zwager mij beschouwen als een nuttige knecht op afroepbasis. Ik ben het nooit uit de weg gegaan om mij bij tijd en wijle eens grondig in het zweet te werken maar met mijn gezondheid en bureaucratische neigingen ben ik zeker niet geschikt als boerenknecht, laat staan boer. Toch zijn er een aantal factoren die bepaald hebben dat ik mij nu wat meer met het boeren, en met name de veerfokkerij, bezig wil gaan houden.
Doorstroompremie
Zoals eerder gemeld heb ik eindelijk de doorstroompremie van de Gemeente Groningen ontvangen. Dat heeft maar een half jaar geduurd. Gezien de vele onduidelijkheden en rare bokkensprongen van de Overheid waar ik in het verleden mee te kampen had, werd ik daar akelig voorzichtig mee. En door zuinig leven (en tien weken inwonen bij mijn zuster en zwager) wist ik dan ook een flinke buffer voor ongevallen op te bouwen. Nu de premie binnen is, is het niet meer noodzakelijk zo’n grote buffer aan te houden. En dus wordt de buffer omgezet in een “halve koe”, rijlessen en een auto alsmede een spaarplan.
Poldermodel
Ook Ierland heeft een vorm van het poldermodel geadopteerd. Echter, hier heet het een “Partnership-deal” waarin overheid, vakbonden en het bedrijfsleven participeren. Na maanden van praten, boycotten, weglopen en terugkeren, financiële eisen en financiële realiteiten, zeuren, neuzelen en moeilijk doen is in oktober toch eindelijk de “Partnership-deal” gesloten. Een bijzonder groot aantal maatregelen op alle gebieden van het maatschappelijk veld is daarbij afgesproken en voorzien van financiële plaatjes. Niet iedereen is natuurlijk blij (er zijn wat groepen naar de achtergrond gedrukt) maar over het algemeen is men toch tevreden. En persoonlijk vind ik dat een hele prestatie met alle conflicterende belangen!
De boerenbelangen zijn natuurlijk ook aan bod gekomen. Als sterke economische sector kan dat ook niet anders. Een groot aantal afspraken zijn gemaakt, samen goed voor een bedrag van 1.2 biljoen euro over 7 jaar. Onder meer extra geld voor de eerder genoemde REPS-regeling, een fonds voor de modernisering van de zuivel-sector, stimulering van de bosbouw en subsidie voor toeristische initiatieven zijn voortgekomen uit het overleg tussen de regering en de Irish Farmers Association.
“Beef Quality Scheme”.
Een groot deel van de afgesproken maatregelen zijn niet interessant voor mijn zwager. Steunmaatregelen voor schapen- of varkenshouders houden hem niet wakker. Ook steunmaatregelen voor boeren in kwetsbare heuvelgebieden voor bergachtige gebieden wekken zijn belangstelling niet. Wat wel zijn aandacht trok was een maatregel met de naam “Beef Quality Scheme”. Dit is een maatregel om de kwaliteit van het slachtvee te verbeteren. Normaal gesproken werd er met name gekeken naar het gewicht van een koe die ter slachting word aangeboden, waarbij de kwaliteit van het vlees van relatief minder belang is. Deze nieuwe maatregel maakt het echter financieel aantrekkelijk om kwalitatief goed vee te fokken. Nu staat mijn zwager toch al bekend als een fokker die goede kwaliteit levert maar tot nu toe bracht dat nauwelijks extra geld op. Als hij zich kwalificeert voor deze maatregel kan hij (als ik het goed heb) ongeveer 80 euro bonus per koe extra krijgen voor de hoogste kwaliteit koe. En dit naast een hogere prijs per kilogram koe. Nogal wiedes dat mijn zwager ineens klaar wakker werd toen hij deze maatregel aangekondigd zag!
Intermezzo
Op dit moment fokt mijn zwager vooral zogenaamde kruisingen. Met name de rassen “Belgian Blue”, “Friesian” en Charolais zijn vaak in zijn stallen aan te treffen. Alle drie de rassen staan bekend om hun goede fokkwaliteiten, tam karakter, goede groei-karakteristieken (hoe snel groeit een koe tot het door de slachterijen gewenste gewicht) en goede voer-vlees verhoudingen (de hoeveelheid voer die nodig is om een extra kilogram lichaamsgewicht te bereiken). Het is echter een bekend gegeven dat volbloed koeien extra goed presteren op het vlak van de groei-karaktistieken en voer-vlees verhoudingen. En met name de volbloed Charolais-koeien staan daarbij bekend om de prima kwaliteit van hun vlees. Een nadeel is echter dat volbloed-koeien minder vruchtbaar zijn dan hun gekruiste zusters (ca. 50% score tegen ca. 75% score). Met name voor fokkers zoals mijn zwager is dat een stevig nadeel aangezien hij het met name moet hebben van de hoeveelheid kalveren die zij “produceren” voor hun aftocht richting de slachterij of “finisher”.
Het bestaan van volbloed rassen was allang tot een einde gekomen wanneer er niet ook een aantal buitengewone voordelen aan zat. Over het algemeen zijn gekruiste stieren niet echt bijzonder waardevol voor fokkers en gaan dan ook voor een schappelijk prijsje van de hand richting slachterij of liefhebber. Volbloed stieren zijn, mits van goede afkomst en kwaliteit, echter bijzonder waardevol. Echter niet vanwege hun vleesopbrengst maar vanwege de fokkwaliteiten. Waar je een goede kwaliteit gekruiste stier op de veemarkt kan kopen voor ongeveer 650 euro moet je voor een zelfde kwaliteit volbloed Charolais-stier toch al heel snel 2500 euro betalen. En prijzen van 5000 tot 20.000 (!) euro zijn zeker geen uitzondering voor de topkwaliteiten. Ik moet erbij zeggen dat de hoogste prijzen betaald worden door de KI-stations. Die vragen daarna rustig 35 tot 250 euro voor een dosis zaad…
Een andere reden van het succesvolle bestaan van volbloed rassen zijn de zogenaamde “finishers”. Dit zijn boeren die jonge koeien of stieren inkopen en vervolgens zo snel mogelijk opfokken tot het grootst mogelijk gewicht in de beste mogelijke kwaliteitsklasse. Zij zijn niet gericht op de fokkwaliteiten maar willen alleen een optimale groei bereiken. Zij leggen de kwaliteiten van hun koeien dan ook vast in “aantal kilogram groei per dag” en doen veel onderzoek naar de beste kwaliteit voer om een zo hoog mogelijke groei tegen een zo laag mogelijke prijs te bereiken.
Nieuwe boerenpraktijken
Onder invloed van de “Beef Quality Scheme” ben ik mijn zwager eens een beetje op de zenuwen gaan werken met suggesties over specialisatie. Ik ben van mening dat met zijn puike boerenpraktijken er een hogere opbrengst te bereiken valt als hij zich in plaats van op gekruiste koeien gaat richten op volbloed koeien. En na een aantal suggesties is hij er toch eens in positieve zin over na gaan denken. Voor zijn boerenpraktijken heeft specialisatie in 1 ras nauwelijks consequenties. Hij mag zijn koetjes graag knuffelen en verwennen wat resulteert in een prima kwaliteit, daar verandert niets in. Daarnaast koopt hij geregeld “heiffers” (2-jarige "maagdelijke" koeien) in om mee te fokken. Het enige wat hij nu moet doen is zijn inkoopbeleid bijstellen. Hij koopt nu 2 tot 4 koeien per jaar en allen zijn gekruiste koeien. Als hij nu in 50% van de gevallen volbloed koeien (die veel duurder zijn dan gekruiste koeien) gaat kopen ten bate van de fokkerij en alleen gekruiste koeien afstoot naar de slachterij, zal zijn kudde steeds meer gaan bestaan uit volbloeds. Het zal een meerjaren plan worden maar dat is niet zo erg. Ook voor een boer geldt dat hij rustig en verstandig moet investeren…
Toch maar eens kritisch kijken…
En nu ligt er bij mijn zwager een investeringsvoorstel waarbij ik voor 50% eigenaar word van een nog aan te schaffen stamboek Charolais-koe! Hij vond het idee bijzonder amusant en wees het beslist niet af. Wel had hij het idee dat ik geen idee had waar ik in hemelsnaam aan begon…
Na enig inleidend gerommel ben ik geneigd hem daarin gelijk te geven. Recentelijk heb ik namelijk een catalogus opgevraagd van de “Irish Charolais Cattle Society” over jaarlijkse verkoopdag in Ennis. Tot groot vermaak van mijn zuster en zwager beoordeelde ik die verkoopdag als “leerzaam en desastreus”. De aangeboden koeien en stieren waren zeer zeker interessant. Probleem was echter de prijzen die gevraagd werden. Ik verwachtte dat een interessante “heiffer” ongeveer 1000 tot 1200 euro zou gaan kosten, wat mijn 50%-aandeel op zo’n 500 tot 600 euro zou brengen. (Exclusief voer, veearts, medicijnen, testen en dergelijke, begroot op zo’n 250 euro jaarlijks) Groot was dan ook mijn schrik toen bleek dat de minimumprijs voor willekeurig welk beest al op 1000 euro stond. De minder bijzondere koeien verwisselden dan ook van eigenaar voor zo’n 1400 tot 1700 euro, voor de betere koeien werden boden van 2000 euro geweigerd…
Nu moet ik toch nog maar eens even na gaan denken over mijn investeringsplan. Gaat het van tafel, ga ik er meer geld aan besteden of ga ik mijn eisen verlagen....
Het is een bekend gegeven dat boeren lang niet altijd tot de vroege vogels behoren wanneer er een nieuw idee op de markt komt. Het heeft dan ook enkele jaren geduurd voor mijn zuster echt invloed op de boerenpraktijken van haar man uit kon oefenen. En nog steeds is hij de boer in huis die met gepaste narigheid en trots bekijkt hoe mijn zuster haar groentekwekerij, huishouden en de financiële administratie van de boerderij runt. En zijn narigheid (en trots) werd nog groter toen er een hopeloos stuk stadsmens op zijn boerderij landde die geen idee had van wat er op de boerderij gaande was maar wel bereid was mee te denken (en werken) en zijn administratieve kwaliteiten ter beschikking te stellen. [Zoals de meeste boeren heeft mijn zwager een bloedhekel aan administratie en alles wat daar mee te maken heeft, iets waar mijn oud-collega’s van Het Dok mij zeker niet van zullen beschuldigen. :-)] En na enig aftasten over en weer begin ik ook invloed op zijn boerenpraktijken te krijgen, zij het dan wat meer op het gebied van administratie en lange termijnbeleid.
“Farm Waste Scheme”
Na enig trek- en duwwerk heeft mijn zwager toch een bouwvergunning en subsidie aangevraagd voor een nieuwe veeschuur. De huidige vijf schuren zijn of hopeloos verouderd of inefficiënt. Schuur 1 in bijvoorbeeld minstens 75 jaar oud en heeft geen stenen vloer of gesloten voorzijde. Schuur 2 is zo’n 50 jaar oud, wel gesloten maar heeft geen stenen of betonnen vloer. Schuur 3 is zo’n 40 jaar oud en is voorzien van een betonnen vloer. Helaas is de ruimte tussen de muur en de grup (afvoergoot) te klein voor de huidige maat koeien waardoor zij vrijwel permanent op het randje van de grup staan. Schuur 4 bestaat uit een drietal kleine ruimten die eigenlijk alleen geschikt zijn voor tijdelijke stalling wanneer een koe moet kalveren. En schuur 5, zo’n 20 jaar oud, is een half open schuur, goed genoeg voor de koeien maar voldoet niet meer aan de gewijzigde milieuwetgeving. Tot overmaat van ramp staan de vijf schuren ook nog eens op drie verschillende locaties enige kilometers van elkaar vandaan. Nu heeft de Ierse regering een leuke subsidieregeling bedacht voor nieuwe gebouwen die voldoen aan de laatste milieueisen (denk aan mest, gier en stank). Deze gebouwen, mits aangevraagd voor 1-1-2007 en gebouwd voor 1-1-2009, kunnen een subsidie krijgen van 60% van de bouwsom.
En dus zijn de plannen de deur uit voor een nieuwe schuur groot genoeg voor al zijn koeien. Het blijft een flinke investering maar door de grotere efficiency zal het hem ook een boel tijd en arbeid schelen. Schuur 1 zal in de toekomst alleen nog gebruikt worden voor “silage”-opslag (een soort kuilgras) en als schuilplaats voor het vee. Schuur 2 wordt waarschijnlijk plat gemept of grondig verbouwd tot paardenstalling. Schuur 3 zal gebruikt worden als opslagruimte deel verbouwd worden tot paardenstalling. Wat er met schuur 4 gaat gebeuren is in hoge mate onduidelijk. Hier moet eigenlijk een nieuw dak op en ook de hoogte van de deuren is niet helemaal op de moderne mens berekend. Plat meppen is een reële optie! Schuur 5 gaat waarschijnlijk het nieuw thuis worden van de ezels.
"Rural Environmental Protection Scheme"
Deze regeling staat beter bekent als “REPS”. Het is een regeling waarbij boeren beloond worden voor hun bijdrage aan het milieu, natuur, toerisme en de leefbaarheid van het platteland in het algemeen. Er zijn nu een viertal deelregelingen, waarbij de vierde de meest vérstrekkende is. Over het algemeen “promoveren” de boeren dan ook geleidelijk naar de meer vérstrekkende regelingen. Er zijn een groot aantal subregelingen waar je aan moet voldoen (zoals diverse milieumaatregelen) maar andere subregelingen zijn optioneel (zoals het stimuleren en openstellen van het land voor wandelroutes).
Voor deelname aan REPS is het noodzakelijk dat een boer een ontwikkelingsplan schrijft waarin hij aangeeft welke maatregelen hij wilt “adopteren” en op welke manier hij deze wil bereiken. Onderdeel van dit plan is een tijdschema van hooguit 5 jaar. Voor mijn zwager is het noodzakelijk dat hij binnen vijf jaar de opvang van gier en mest verbetert. [Ow, best wel handig dat Farm Waste Scheme!] Een andere maatregel is dat hij de kwaliteit van de huisvesting van zijn dieren moet verbeteren [had ik al gezegd hoe handig dat Farm Waste Scheme was?]. Een ander grappig effect is dat de Ierse Wet met ingang van 2007 het onderhoud en de conservering van de heggen en veldmuren verplicht stelt en wel voor rekening van de boer. REPS kent echter een subsidieregeling voor de conservering van heggen en veldmuren…
De inschrijving voor de oudere regelingen (REPS 1 en REPS 2) sloot op 1 december 2006. En in een razendsnelle actie heeft mijn zwager in samenwerking met de Taegasc (landbouwadvies-instelling) in krap drie weken tijd een plan in elkaar geramd en ingediend. En zo wordt hij dus gesubsidieerd voor maatregelen die hij toch al wettelijk verplicht was te ondernemen. :-)
Mijn rol
Actief boeren zal het beslist niet worden. Op zijn best zal mijn zwager mij beschouwen als een nuttige knecht op afroepbasis. Ik ben het nooit uit de weg gegaan om mij bij tijd en wijle eens grondig in het zweet te werken maar met mijn gezondheid en bureaucratische neigingen ben ik zeker niet geschikt als boerenknecht, laat staan boer. Toch zijn er een aantal factoren die bepaald hebben dat ik mij nu wat meer met het boeren, en met name de veerfokkerij, bezig wil gaan houden.
Doorstroompremie
Zoals eerder gemeld heb ik eindelijk de doorstroompremie van de Gemeente Groningen ontvangen. Dat heeft maar een half jaar geduurd. Gezien de vele onduidelijkheden en rare bokkensprongen van de Overheid waar ik in het verleden mee te kampen had, werd ik daar akelig voorzichtig mee. En door zuinig leven (en tien weken inwonen bij mijn zuster en zwager) wist ik dan ook een flinke buffer voor ongevallen op te bouwen. Nu de premie binnen is, is het niet meer noodzakelijk zo’n grote buffer aan te houden. En dus wordt de buffer omgezet in een “halve koe”, rijlessen en een auto alsmede een spaarplan.
Poldermodel
Ook Ierland heeft een vorm van het poldermodel geadopteerd. Echter, hier heet het een “Partnership-deal” waarin overheid, vakbonden en het bedrijfsleven participeren. Na maanden van praten, boycotten, weglopen en terugkeren, financiële eisen en financiële realiteiten, zeuren, neuzelen en moeilijk doen is in oktober toch eindelijk de “Partnership-deal” gesloten. Een bijzonder groot aantal maatregelen op alle gebieden van het maatschappelijk veld is daarbij afgesproken en voorzien van financiële plaatjes. Niet iedereen is natuurlijk blij (er zijn wat groepen naar de achtergrond gedrukt) maar over het algemeen is men toch tevreden. En persoonlijk vind ik dat een hele prestatie met alle conflicterende belangen!
De boerenbelangen zijn natuurlijk ook aan bod gekomen. Als sterke economische sector kan dat ook niet anders. Een groot aantal afspraken zijn gemaakt, samen goed voor een bedrag van 1.2 biljoen euro over 7 jaar. Onder meer extra geld voor de eerder genoemde REPS-regeling, een fonds voor de modernisering van de zuivel-sector, stimulering van de bosbouw en subsidie voor toeristische initiatieven zijn voortgekomen uit het overleg tussen de regering en de Irish Farmers Association.
“Beef Quality Scheme”.
Een groot deel van de afgesproken maatregelen zijn niet interessant voor mijn zwager. Steunmaatregelen voor schapen- of varkenshouders houden hem niet wakker. Ook steunmaatregelen voor boeren in kwetsbare heuvelgebieden voor bergachtige gebieden wekken zijn belangstelling niet. Wat wel zijn aandacht trok was een maatregel met de naam “Beef Quality Scheme”. Dit is een maatregel om de kwaliteit van het slachtvee te verbeteren. Normaal gesproken werd er met name gekeken naar het gewicht van een koe die ter slachting word aangeboden, waarbij de kwaliteit van het vlees van relatief minder belang is. Deze nieuwe maatregel maakt het echter financieel aantrekkelijk om kwalitatief goed vee te fokken. Nu staat mijn zwager toch al bekend als een fokker die goede kwaliteit levert maar tot nu toe bracht dat nauwelijks extra geld op. Als hij zich kwalificeert voor deze maatregel kan hij (als ik het goed heb) ongeveer 80 euro bonus per koe extra krijgen voor de hoogste kwaliteit koe. En dit naast een hogere prijs per kilogram koe. Nogal wiedes dat mijn zwager ineens klaar wakker werd toen hij deze maatregel aangekondigd zag!
Intermezzo
Op dit moment fokt mijn zwager vooral zogenaamde kruisingen. Met name de rassen “Belgian Blue”, “Friesian” en Charolais zijn vaak in zijn stallen aan te treffen. Alle drie de rassen staan bekend om hun goede fokkwaliteiten, tam karakter, goede groei-karakteristieken (hoe snel groeit een koe tot het door de slachterijen gewenste gewicht) en goede voer-vlees verhoudingen (de hoeveelheid voer die nodig is om een extra kilogram lichaamsgewicht te bereiken). Het is echter een bekend gegeven dat volbloed koeien extra goed presteren op het vlak van de groei-karaktistieken en voer-vlees verhoudingen. En met name de volbloed Charolais-koeien staan daarbij bekend om de prima kwaliteit van hun vlees. Een nadeel is echter dat volbloed-koeien minder vruchtbaar zijn dan hun gekruiste zusters (ca. 50% score tegen ca. 75% score). Met name voor fokkers zoals mijn zwager is dat een stevig nadeel aangezien hij het met name moet hebben van de hoeveelheid kalveren die zij “produceren” voor hun aftocht richting de slachterij of “finisher”.
Het bestaan van volbloed rassen was allang tot een einde gekomen wanneer er niet ook een aantal buitengewone voordelen aan zat. Over het algemeen zijn gekruiste stieren niet echt bijzonder waardevol voor fokkers en gaan dan ook voor een schappelijk prijsje van de hand richting slachterij of liefhebber. Volbloed stieren zijn, mits van goede afkomst en kwaliteit, echter bijzonder waardevol. Echter niet vanwege hun vleesopbrengst maar vanwege de fokkwaliteiten. Waar je een goede kwaliteit gekruiste stier op de veemarkt kan kopen voor ongeveer 650 euro moet je voor een zelfde kwaliteit volbloed Charolais-stier toch al heel snel 2500 euro betalen. En prijzen van 5000 tot 20.000 (!) euro zijn zeker geen uitzondering voor de topkwaliteiten. Ik moet erbij zeggen dat de hoogste prijzen betaald worden door de KI-stations. Die vragen daarna rustig 35 tot 250 euro voor een dosis zaad…
Een andere reden van het succesvolle bestaan van volbloed rassen zijn de zogenaamde “finishers”. Dit zijn boeren die jonge koeien of stieren inkopen en vervolgens zo snel mogelijk opfokken tot het grootst mogelijk gewicht in de beste mogelijke kwaliteitsklasse. Zij zijn niet gericht op de fokkwaliteiten maar willen alleen een optimale groei bereiken. Zij leggen de kwaliteiten van hun koeien dan ook vast in “aantal kilogram groei per dag” en doen veel onderzoek naar de beste kwaliteit voer om een zo hoog mogelijke groei tegen een zo laag mogelijke prijs te bereiken.
Nieuwe boerenpraktijken
Onder invloed van de “Beef Quality Scheme” ben ik mijn zwager eens een beetje op de zenuwen gaan werken met suggesties over specialisatie. Ik ben van mening dat met zijn puike boerenpraktijken er een hogere opbrengst te bereiken valt als hij zich in plaats van op gekruiste koeien gaat richten op volbloed koeien. En na een aantal suggesties is hij er toch eens in positieve zin over na gaan denken. Voor zijn boerenpraktijken heeft specialisatie in 1 ras nauwelijks consequenties. Hij mag zijn koetjes graag knuffelen en verwennen wat resulteert in een prima kwaliteit, daar verandert niets in. Daarnaast koopt hij geregeld “heiffers” (2-jarige "maagdelijke" koeien) in om mee te fokken. Het enige wat hij nu moet doen is zijn inkoopbeleid bijstellen. Hij koopt nu 2 tot 4 koeien per jaar en allen zijn gekruiste koeien. Als hij nu in 50% van de gevallen volbloed koeien (die veel duurder zijn dan gekruiste koeien) gaat kopen ten bate van de fokkerij en alleen gekruiste koeien afstoot naar de slachterij, zal zijn kudde steeds meer gaan bestaan uit volbloeds. Het zal een meerjaren plan worden maar dat is niet zo erg. Ook voor een boer geldt dat hij rustig en verstandig moet investeren…
Toch maar eens kritisch kijken…
En nu ligt er bij mijn zwager een investeringsvoorstel waarbij ik voor 50% eigenaar word van een nog aan te schaffen stamboek Charolais-koe! Hij vond het idee bijzonder amusant en wees het beslist niet af. Wel had hij het idee dat ik geen idee had waar ik in hemelsnaam aan begon…
Na enig inleidend gerommel ben ik geneigd hem daarin gelijk te geven. Recentelijk heb ik namelijk een catalogus opgevraagd van de “Irish Charolais Cattle Society” over jaarlijkse verkoopdag in Ennis. Tot groot vermaak van mijn zuster en zwager beoordeelde ik die verkoopdag als “leerzaam en desastreus”. De aangeboden koeien en stieren waren zeer zeker interessant. Probleem was echter de prijzen die gevraagd werden. Ik verwachtte dat een interessante “heiffer” ongeveer 1000 tot 1200 euro zou gaan kosten, wat mijn 50%-aandeel op zo’n 500 tot 600 euro zou brengen. (Exclusief voer, veearts, medicijnen, testen en dergelijke, begroot op zo’n 250 euro jaarlijks) Groot was dan ook mijn schrik toen bleek dat de minimumprijs voor willekeurig welk beest al op 1000 euro stond. De minder bijzondere koeien verwisselden dan ook van eigenaar voor zo’n 1400 tot 1700 euro, voor de betere koeien werden boden van 2000 euro geweigerd…
Nu moet ik toch nog maar eens even na gaan denken over mijn investeringsplan. Gaat het van tafel, ga ik er meer geld aan besteden of ga ik mijn eisen verlagen....
3 Comments:
Eddy, mijn complimenten voor deze wederom briljante column. Ben ooit per toeval op je log beland en volg nu je belevenissen, zelfs per mobielweb! K hoop ooit een bezoek aan Ierland te brengen. Groet, Laury
Eddy,
Gelukkig nieuwjaar! Chocolaatjes waren lekker.
Groeten, Ineke
Hoi Eddy
Je zult me wel niet zo direkt kennen, maar ik volg je al vanaf het inpakken / verkopen/ en van de overstap tot nu toe.
Zelf zit ik geregeld in het Dok en als ik alles had geweten, zou ik zo met je zijn meegegaan.
Wat een belevenissen en het is volgens mij een goede keuze geweest.
Geniet er allen van en natuurlijk samen met jullie moeder.
Ik kijk al uit naar je volgende verhaal.
TOPPIE
Jacques
Een reactie posten
<< Home